Bijpraten Carib part 2/3

Wat is er gebeurd sinds Grenada? Voor onze familie en nabije vrienden is het geen raadseltje. Voor de mensen die Facebook of Instagram bekijken ook niet. Ons zwaar verwaarloosde blog…. blablabla. Carriacou here we come!
Carriacou? Karriejakoe, zoals wij het uitspreken. Joost mag weten hoe de locale bevolking het noemt. Het “engels” van de locale bevolking had net zo goed frans kunnen zijn. Niet te verstaan.

Melinda weet inmiddels uit ervaring dat het Caraïbisch-engels, behalve niet te verstaan, niet te lezen is. Het is een verhaal apart, wat eigenlijk bij het Tobago-blog hoort. Maar als je blogs achterstallig schrijft, zoals wij dat doen, dan herinner je nog eens wat. In het kort komt het hierop neer: wij hebben ons uitgenodigd bij een Tobago-local, thuis. Op Tobago. Nadien heeft de gastvrouw nog lange tijd berichten naar Melinda gestuurd via Facebook of Whatsapp of weetikveel wat voor sociaal gebeuren. Absoluut onherkenbare taal, zelfs voor Google Translate. UPDATE: Melinda krijgt 2 maanden later nog steeds berichten…

Hoe dan ook, kakatoe, euh, Karriejakoe. Leuk. Sandy Eiland op zwem-afstand. Nog leuker. Snorkelen. Leuke locals, vooral op Sandy Island. De bewoners van Sandy Island* zijn anders dan die van de Caraibische eilanden die we tot nu toe hebben bezocht. Het voornaamste verschil is, dat ze niets van je vragen of verlangen. De eilandbewonders van Tobago, Grenada en Carriacou zijn altijd in voor een praatje met als doel: wat kan deze toerist voor mij betekenen. Na de zoveelste openingszin “where are you from?” snap ik het wel, ik zie er uit als een wandelende geldautomaat. Afkappen bij die eerste zin is heel onfatsoenlijk, dus dat doe ik niet. Het heft in eigen handen nemen werkt wél erg goed. Bedel om geld of iets te eten voordat zij dat doen. (getest, werkt perfect. Niets te eten ontvangen trouwens).

Waar waren we? Oh ja, Carriacou. Wat was daar ook alweer te zien? Het is groen, Caraïbisch en DUUR. Bolle to the next island, Nexolle. We varen verder naar de Petites. De kleintjes horen gedeeltelijk bij Carriacou.

Petite Martinique is een schattig eiland wat niet geheel leeft van toerisme. Er zijn vele visbootjes die nog gebruikt worden ook. Er is een pier waar water en brandstof verkrijgbaar zijn. Het water wordt sinds kort gemaakt met een heuse “omgekeerde osmose” watermaker. Kost een paar centjes, maar dan heb je ook wat. Groot bord in de tuin voor het paleisje waar ze het osmose-ding in hebben geprakt: “Mogelijk gemaakt door de Europese Unie”. Hoest mogelijk. Wij vullen onze tanks met Europees water. Lekker.
Doe geen boodschappen op dit eiland want de prijzen zijn exorbitrand hoog. De ankerplek voor Petite Martinique is niet geweldig, maar OK. We blijven één nacht en verkennen het eiland te voet.

Het eiland tegenover Petite Martinique heet Petite Vincent. Het is een privé eiland. Een wááát? Ja! Iemand heeft jaren geleden bedacht om er een hotel op te bouwen en dat is gelukt. Het eiland bestaat uit schitterende stranden, enkele palmbomen en één hotel(groep). Dat was het. Zeer exclusief. Gelukkig is het nog steeds vrij-ankeren voor het strand van Petite Vincent. Onze uitzichten zijn hetzelfde als die van de hotel gasten, die toch duizend tot 3 duizend dollar per nacht dokken.
We blijven meerdere nachten omdat het een perfecte, rustige ankerplek is. Het schone heldere zwemwater is fantastisch.
Petite vincent hoort officieel niet meer bij Grenada en Carriacou. We moeten terug naar Carriacou om uit te klaren.

Het volgende paradijs wat we zullen ontdekken is Union Island. We hebben gehoord van andere zeilers dat Union Island een verradelijke baai heeft, waar ankeren moeilijk is. De locale bevolking, altijd in voor een praatje, heeft hier wat op gevonden. Ze hebben meerboeien, moorings, geïnstalleerd. Het praatje stopt hier en gaat over naar de vangst, namelijk 40 dollar per mooring per nacht. Het schijnt dat de praatjesmakende locals nogal opdringerig zijn omwille van hun 40 euro.
Wat blijkt? Spookverhalen! We komen inderdaad één zogenaamde boatboy tegen die ons een mooring adviseert. We bedanken vriendelijk, waarna hij ons waarschuwt voor het verradelijke ankergebied. Thanks dude. Ons anker grijpt direct en we kunnen gratis overnachten in de baai van Union Island.
Van de overige spookverhalen over diefstal in diezelfde baai hebben we natuurlijk ook niets vernomen. Het kan verkeren. Inklaren in ons volgende Caraibische land is binnen 10 minuten gepiept. Efficient en snel. De stempel in ons paspoort zegt “Saint Vincent and the Grenadines”. Cool. We blijven slechts twee nachtjes in Union want het is ons voornamelijk te doen om de Cays.Een voorproefje op de Cays is het eiland Mayreau. Er is een baai zuidelijk van het eiland en een te-gekke-toeristische baai in het noorden. Helaas is de te-gekke-baai VOL. We verkennen het eiland te voet. Ook de te-gekke-baai Salt Whistle Bay maken we van dichtbij mee, maar dan te voet. Heuveltje op, heuveltje af. Als we op een van de heuvels staan hebben we al een fantastisch uitzicht over de Tobago Cays. Nog een of twee nachtjes op Mayreau en dan laten wij ons anker in dat paradijs vallen.

Mayreau is een beetje vies. Grote bergen afval, ook vlak achter het strand. Zelfs (vooral) bij de toeristische baai zijn afvalbergen te ontdekken, verscholen achter de bosjes. Achter een mooi palmenstrand vind je, totaal onverwacht, grote hopen afval. We vragen ons af of het vuilnis door zeilers gedumpt is of door locals. Het blijft een vraag, hoewel dit het enige eiland is waarbij vuil zo’n zichtbaar probleem is terwijl zeilers overal komen…
De locals zijn een beetje raar. Fris bloed zou geen raar idee zijn hier. Het “Thief you” incident blijft me vooral erg goed bij: Terwijl Melinda een rare geschiedenis-geïndroctineerde brood-verkoper probeert af te schudden, komt een verwarde eilandbewoner op mij af lopen. Een eindje verderop zijn bouwvakkers met een huis aan het werk. De bouwvakkers schreeuwen tegen de man die mij tegemoet loopt iets wat op engels lijkt maar onverstaanbaar is, Caraïbisch engels. De man, die nu vlak bij mij staat begint terug te schreeuwen naar de bouwvakkers. Hij roept I’LL THIEF YOU, I’LL THIEF YOU. Het zal wel. Het praatje wat hij met mij aan probeert te knopen wimpel ik succesvol snel af door duidelijk te maken dat ik honger heb. Ik wil dat hij mij geld geeft en dat gaat niet gebeuren.
Later op die dag, op onze terugweg, komen we een van de bouwvakkers tegen. De man vertelt dat de thief-you meneer een ankerend jacht heeft beroofd en daarvoor is veroordeeld. Ik voel me in eens een stuk veiliger. Zo’n idioot kan ik met denk-kracht alleen al van boord bonjouren. No problemo.

Van Mayreau naar het paradijs. De Cays! Yeah.

*) Sandy Island is een zandplaat met palmbomen. onbewoond

About

View all posts by

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *