We zijn er nog steeds niet achter of het de Tobago “kiezz” zijn, of dat je zou moeten zeggen Tobago “keezz”. Hoe dan ook, de Cays bestaan uit rif, zandplaten, enkele kleine onbewoonde eilandjes met de onvermijdelijke palmbomen en natuurlijk glashelder water. Dat water neemt de mooiste kleuren aan omdat de ondiepe bodem uit verschillende samenstellingen kan zijn. Zand, rots, wier of schelpen. Het is er prachtig om the snorkelen. Er zijn grazende schildpadden, stingrays en ontelbare andere aquariumvisjes.
De Tobago Cays horen bij Sint Vincent and the Grenadines en liggen westelijk van Mayreau. Er zijn meerboeien geïnstalleerd voor boten die het eigen anker niet willen of durven gebruiken. Het verblijf in de Cays kost geld. Als je de boot vast maakt aan een meerboei is dat bedrag vier keer zo groot als wanneer je je eigen anker gebruikt.
In de Tobago Cays lig je in principe achter een rif. Het rif steekt op de meeste plekken ietsje boven het water uit. Op sommige andere plekken is het rif open en is het oppervlaktewater één met de Atlantische oceaan. Als je als nederlander het fenomeen “rif” niet gewend bent dan is het een ervaring op zich om er door beschermd te zijn. Het rif breekt de golven en de deining van de grote open oceaan maar de wind raast er gewoon overheen. Het voelt veilig omdat de bodem te zien is, ook al is die op de meeste plaatsen nog diep genoeg om te verzuipen.
De mooie kleuren van het water en het idee dat Bolle fotogeniek is, doen ons besluiten om de vlieger weer op te laten. Zeilboot Dreamcatcher, een goed bevriende boot die we in de Canaries al hebben leren kennen, maakt vervolgens een foto van ons terwijl we aan het prutsen zijn met de camera aan de vlieger.
Van de Dreamcatchers leren we ook dat leguanen het onbewoonde eilandje verderop onveilig maken. Het lijkt ons een goed idee om eentje mee te nemen als vervanging voor onze ontbrekende waakhond. We moeten het echter doen met de foto’s.
We blijven ongeveer een week in de Cays liggen en varen daarna verder.
Na de Cays varen we naar Canouan. Het is een klein eilandje waar alles erg duur is. Internet voor één dagje kost 10 US Dollar. Voor dat geld mag je wél op een strandbedje liggen met uitzicht op Bolle. Dat maakt weer een hoop goed.
De aangespoelde, relatief nieuwe dure grote, catamaran op het strand verovert een indrukwekkend plekje in ons geheugen. We blijven niet zo lang op dit eilandje hangen. Ons Internetbudget laat het simpelweg niet toe. We moeten toegeven dat het lekkerste brood en de sappigste mango’s van dit eiland vandaan komen. Evenals het bericht dat we later te horen kregen. Er is een insluiper zeer aktief geweest. Hij heeft vele jachtjes de stuipen op het lijf gejaagd en af en toe zelfs een kruimel gepikt. Door ons snelle vertrekt heeft hij geen tijd gehad om Bolle te bezoeken.
Het volgende eiland dat we bezoeken is Bequia. We moeten Mustique overslaan omdat dat een te lastige zeiltocht zal zijn. Stroom en wind zorgen ervoor dat de zeilrichting noord is, op zijn best!
Bequia, dat uitgesproken wordt als “bekwee” is een redelijk geciviliseerd eiland. Er zijn meerdere peperdure supermarktjes en er is een openlucht markt. Je kunt er je afval kwijt en de snelle hap in de vorm van straatbarbeque is op vrijdagmiddag. We ontmoeten de Nederlanders van Blue Spirit en de aussies van Katarina hier. Die laatste ontmoeting is een bijzonder toeval. Tijdens ons bezoek aan de Blue Spirit neemt onze rubberboot de benen. Hij zat niet goed vast gebonden. Ik had hem eigenlijk al opgegeven tijdens de nachtelijke terugtocht van onze reddingsaktie in de snelle rubberboot van Blue Spirit. Echter, de schipper van Katarina heeft hem voorbij zien drijven en is er achteraan gesprongen. Bedankt nog Tony!
Na alle rubberboot emoties vonden we het hoog tijd voor een barbecue op het strand. Ook hier kwam “Bami” onze geredde rubberboot goed van pas als bankje. We hebben onze trouwe rubberboot Bami genoemd omdat de doos waarin hij fonkelnieuw uit China kwam, bij het openen, nogal stonk naar bami. Het is een el-cheapo bootje maar voldoet, na twee jaar intensief Caribbean gebruik, nog steeds.
Het, geologisch gezien, meest logische eiland om te bezoeken nadat we afscheid hebben genomen van Bequia, is Sint Vincent. We horen echter zulke vreselijke verhalen over de criminaliteit op dit eiland, dat we er met een boog omheen zijn gevaren. Wij zijn niet de enigen die Sint Vincent overslaan, 95% van alle cruisende jachten bezoekt het niet meer.
Het volgende eiland is dus Sint Lucia, finish eiland van de ARC. We begrijpen nu waarom de ARC gekozen heeft voor Sint Lucia als eindpunt. Er is een tip-top jachthaven en er zijn warempel goed ingerichte supermarkten. Ook is er een drukke winkelstraat met heuse modewinkels, gereedschapswinkels, een groot casino en noem maar op. Rodney Bay is ruim en toch goed beschermd. Echt een leuk eiland om zonder al te veel zorgen te vertoeven. We hebben Sint Lucia ietwat te kort gedaan door vrij vlot door te varen naar Martinique. In onze hoofden speelt namelijk iets… een Lemsteraak.
stay tuned…