De uitspraak is “voor anker gaan”. Wij weten inmiddels dat dat slechts gedeeltelijk klopt!
Faro heeft geen jachthaven. De fanatiekeling die toch een haven vindt op de kaart van de Portugese kustplaats komt bedrogen uit bij bezoek van de haven. Het is niet geschikt voor bootjes die nog drijven. Een tweede haven is uitsluitend voor visbootjes kleiner dan zes meter.
Het schitterende “waddengebied” vóór Faro kent vele zandbanken en valt voor het grootste gedeelte droog. In de nauwe geulen is te ankeren maar het water stroomt flink als gevolg van de getijden. Als het daarbij ook een beetje waait dan gaat de boot alle kanten op achter of voor het anker.
Wij willen Faro niet overslaan en besluiten te ankeren in een geul. We kiezen een plekje uit dat nog enigszins dicht bij de stad ligt zodat we met de rubberboot naar de wal kunnen. De mooiste plekken zijn al bezet of volgeprakt met “moorings”. Door een bekende van het gebied wordt ons afgeraden om daar tussenin te ankeren. Het ligt namelijk ook bezaaid met oude moorings (betonblokken met stukken touw en ketting waar de boei vanaf geknapt is). Je kunt je anker er vrij makkelijk kwijtraken als het vast blijft haken achter dit puin.
We ankeren bij hoog water in de geul. Het anker houdt, zoals gewoonlijk, in één keer. Hartstikke mooi. Een paar uur later vinden we toch dat de dieptemeter erg weinig aangeeft en besluiten we, voordat het eb is, te verhuizen naar een dieper plekje. Het anker houdt weer, het plekje valt niet droog. Ideaal.
Anderhalve dag later kijken we eens goed om ons heen en dan blijkt dat we toch honderd meter van onze plek zijn gedreven. Die afstand lijkt niet zoveel maar op een kritische ankerplek zoals bij Faro is het genoeg om aktie te ondernemen. We denken dat het anker los is geraakt omdat de boot zoveel achter en voor en achter en voor het anker heeft gelegen. We besluiten een hek-anker uit te gooien met de rubberboot. Een hek-anker is een anker dat aan de achterkant van de boot vast zit. hiermee blijven we netjes achter ons hoofdanker, maar voor ons hek-anker liggen.
Later die dag, in het donker, verklapt de dieptemeter dat ons nieuwe plekje niet diep genoeg zal zijn bij laag water. We besluiten om weer te verplaatsen. Dit houdt in dat we het hek-anker binnen moeten halen en dat is lastig. Bolle heeft namelijk geen ankerlier op het achterdek. Omdat het al ondiep is rond het hek-anker, is het zware vastgegraven gevaarte alleen te verwijderen vanuit het kleine rubberbootje…
Het hek-anker doet niet moeilijk en is snel weer binnen boord. Het hoofdanker laat zich ook makkelijk oplieren. Als het hoofdanker boven water is komen we er achter waarom we honderd meter van onze plek zijn gedreven! De ankerketting zit wel vijf keer om het anker gewikkeld! Het anker is nauwelijks nog zichtbaar. Het is een wonder dat het ons nog wel enigszins gehouden heeft. We hebben geluk gehad.
Eenmaal uit-de-knoop kunnen we een nieuwe plekje uitzoeken. Het anker houdt, zoals gewoonlijk, perfect. We besluiten direct het hek-anker uit te zetten zodat het hoofdanker niet weer in de knoop raakt. We liggen voor, achter anker. Wij slapen vast heel lekker vanacht.
Volgens mij is het gewoon voor de haven je anker eruit gooien, voor anker! 😉