Wat is er gebeurd sinds Suriname? Voor onze familie en nabije vrienden is het geen raadseltje. Voor de mensen die facebook of Instagram bekijken ook niet. Ons zwaar verwaarloosde blog weet echter van niets. Ter verdediging voeren we aan, dat het uitsluitend goed-nieuws is en wie leest dat nou? Wij volgen zelf een aantal blogs van zeilende vakantiegangers en de leukste verhalen zijn die van kommer en kwel.
Stop NU met lezen als je het met ons eens bent want dit blogje is zo’n typische goed-nieuws verhaal. Dodelijk saai. Wel besparen we je de “historische feiten over de omgeving”. Niet alleen omdat die er bijna niet zijn maar omdat onze interesse daar ook niet ligt.
Okee, daar gaan we dan. Van Suriname naar Tobago, zoef-zoef-de-haas-style. We zijn voor het eerst zó blij met ons dag-gemiddelde dat we denken de volgende Colin Archer race te kunnen winnen. Prijzengeld! Goed nieuws show! Wat blijkt, er staat ongeveer twee knopen (!) stroming in de richting waar onze neus ook heen wijst… We worden nog steeds ingehaald door plastic boten 🙁
De baai van Charlottesville is de eerste echte Caraïbische baai waar ons anker de grond in port. We komen in de stromende regen aan en de baai lijkt niet op het plaatje van de Carieb zoals we dat in ons hoofd hebben. Met andere woorden, onze hoge verwachtingen krijgen een flinke duw. Is dit nu alles, hoezo goed nieuws show? Na anderhalve dag in dezelfde baai worden we toch gelukkiger. Charlottesville is een leuk plaatsje. Alles is niet wat het lijkt. Lees vooral meer over de nog te schrijven Charlottesvillespecial.
Charlottesville, de niet-historische feiten, in het kort. Je kunt goedkope Tonijn of andere vissen kopen voordat ze op de markt liggen! Locale vissers varen met hun vangst eerst een rondje langs de geankerde jachten en bieden hun waren aan en dat is maar goed ook. De keuze in de supermarkt is namelijk beperkt tussen kippoot en kipvleugel. Misschien dat ergens onder in de vriezer (!) nog wel een restje kipborst ligt. Over supermarkten gesproken, supermarkt-bier kost ongeveer vier keer zoveel als dat ik gewend was in Suriname en net zo veel als op een terras. De prijs van chips, nootjes, snoep en andere luxe artikelen heeft dezelfde vermenigvuldigingsfactor als die van bier. Neem flappen mee want met muntjes red je het niet!
Wij verkennen het eiland Tobago op dezelfde manier als de locale bevolking zich beweegt, met een boembusje. Een boembusje is een soort publieke taxi, maar dan anders. De chauffeur van het boembusje rijdt afgesproken rondjes. Het hulpje van het boembusje zit op de stoel achter de schuifdeur. De radio staat vol-open en boemt. Als het hulpje een potentiele klant ziet lopen, dan waarschuwt hij de chauffeur. Hij kan ook zelf een poging wagen om de attentie van de klant te krijgen. Hij hangt hierbij uit het raam en roept of fluit. De chauffeur hangt niet uit het raam, hij toetert slechts. Zodra de klant een (schrik) beweging maakt waaruit blijkt dat hij opgepikt wil worden door het boembusje, dan zal het boembusje kosten nog moeite sparen om de klant aan boord te krijgen. Greppels, stoepranden en tegemoetkomend verkeer zijn geen serieuze hindernissen. Er rijden veel van dit soort busjes, dus je hoeft nooit lang te lopen. Een ritje kost ongeveer een euro.
De mentaliteit van de locale bevolking wordt vooral zichtbaar door het bestuderen van bouwvakkers. Wat ze buiten hun pauze’s uitspoken weet niemand maar in hun lunchpauze vallen ze absoluut op. Ze zijn dan namelijk op het strand en barbequen vis. Daarbij roken ze een joint en drinken ze rum. Heel normaal.
Over vis gesproken. We hebben in de baai van Tobago vissen uit de hand gevoerd. Niet gewoon elke vis, nee… HAAIEN. Later meer hierover.
Met een beetje weemoed besluiten we na twee weken Charlottesville te verlaten en verder te varen naar Grenada. We varen naar Prickley Bay.
Prickley bay zuigt. Nou ja, zuigt… er is meer divers voedsel te verkrijgen omdat het eiland groter en drukker is. Dat voedsel is overigens niet goedkoper dan op Tobago. Sommige artikelen zijn nog duurder. Het zuigt. Je kunt er niet lekker zwemmen omdat er veel boten zijn die het water vies maken. Het uitzicht is niet inspirerend, de omgeving is vol gebouwd met Amerikaanse vakantie villa’s. Ach, het is een Caribisch eiland en er zal vast elke dag feest zijn maar ons raakt het niet. Op Grenada rijden ook weer boembusjes. Ze halen nog gekkere stunts uit om klanten in de auto te krijgen en de radio staat nog harder.
Wij laten onze nieuwe kluiver aanpassen door een Franse zeilmaker met een pees die we van Anny af gehaald hebben. We betalen dus alleen het arbeidsloon en dat valt erg mee. Ook maken we kennis met een zogenaamd “zeilersnetje”. Het is een soort interactieve luisterpreek om half acht ’s ochtends per marifoon. Het klinkt allemaal erg Amerikaans maar het levert ons wel wat op. Dankzij de informatie van het netje laten we gasflessen vullen, nemen we deel aan een eilandtour en doen we de turtlsafari. Mega grote Leatherback schildpadden van 300+ kilo leggen snachts eieren en daar zijn we bij geweest. Mooi stukje van moeder natuur.
Niets te laat varen we weg uit Prickley bay richting het noorden. Onze bestemming is Carriacou. We stoppen bij de ankerplek van Georgetown, de hoofdstad van Grenada, en blijven zelfs nog een nachtje langer. Er is een muziek festival aan de gang met elke nacht een ander thema. We maken de een-na laatste nacht mee: rap. De laatste nacht is gospel. Looft de Heere.
Tijdens ons vervolg naar Carriacou overnachten we ergens halverwege het eiland en repareren voor de tweede keer onze WC. Het urine-zoutwater-beton probleem is dus toch helaas chronisch. Niets aan te doen.
In “Bijpraten Carieb part 2/3” lees je meer over Carriacou, petite Martinique en misschien zelfs al wel over de Tobago Cays maar dat zou ook best een blogje later kunnen worden. Wowie!